Verhaal Arthur Plink
Arthur (46) heeft zich opgegeven voor Hoek tot Helder, een kitesurfmarathon die wordt georganiseerd door Kite 4 Charity om geld op te halen voor de Hartstichting.
Hij kijkt enorm uit naar deze tocht, maar door recente problemen met zijn hart wordt het ontzettend spannend of hij mee kan doen. Het is vrijdagmiddag, Arthur staat op het punt om de trossen los te gooien. Hij gaat zeilen met zijn vriend Jelle. “Met dit weer, er staat een lekker windje, móet ik het water op. Het geeft me het ultieme gevoel van vrijheid. Lekker spelen met de elementen, de wind, de golven, de zee. Vooral geen motor gebruiken, dat vind ik niks.
Watersport zit er van jongs af aan in bij Arthur, hij heeft het van huis uit meegekregen. Eerst zeilen, later catamaran varen. “Daarna begon ik met kitesurfen. Het is geweldig om op het water te zijn, ik hou van de relaxte sfeer. Bij kiten komt daar het ‘rijden’ in de golf bij, het springen, dat is ultiem genot. Mooier kan het leven niet zijn. Ik prijs me gelukkig, want Nederland is een geweldig kite-land.”
Ultieme uitdaging: Hoek-tot-Helder
Met al dit enthousiasme is het niet verwonderlijk dat Arthur zich voorbereid op Hoek-tot-Helder, dé tocht der tochten onder de kitesurfers. Met 130 kilometer de langste downunder ter wereld die op één dag gevaren wordt. Op een waveboard over de gure en klotsende Noordzee van Hoek van Holland naar Den Helder. “Via mijn kite-vrienden hoorde ik erover. Twee jaar geleden dacht ik al ‘dat wil ik ook een keer doen in mijn leven’. Maar ik voelde me niet goed genoeg, had hartklachten, die helaas niet echt serieus werden genomen. Terwijl hartklachten wel in onze familie zitten.”
Ontsnapt aan een hartaanval
Arthur vertelt dat hij 13 maanden geleden is ontsnapt aan een hartaanval en net op tijd 2 stents heeft gekregen. Helaas waren die stents te klein en ging het een half jaar later weer mis. “Na lang ‘zeuren’ kreeg ik er 2 stents bij. Daarna ging het goed, vandaar dat ik me durfde in te schrijven voor Hoek tot Helder. Maar helaas ging het begin september weer mis. Eén van mijn kransslagaders bleek (weer) grotendeels dicht te zitten. Ik moet het verplicht 3 weken rustig aan doen, daarna krijg ik een inspanningstest. Er hangt veel af van die uitslag of ik echt mee kan doen.”
“Als ik mee kan doen, ‘wauw’, dat zou heel ontroerend en mooi zijn. Euforie.”
Spanning tot aan de start
Want inmiddels is het windraam (de periode dat de tocht gevaren kan worden) geopend. Dit betekent dat ergens tussen begin september en november, als alle weersomstandigheden perfect zijn, de tocht van start gaat. Deelnemers horen dit pas twee dagen van tevoren en ervaren een soort constante spanning. “Ik hoop eigenlijk dat die perfecte omstandigheden het nog eventjes laten afweten. Tot ik over een paar weken groen licht krijgt van mijn cardioloog. Én daarna de organisatie van Hoek tot Helder groen licht kan geven voor de tocht.”
Een oefentocht zit er niet meer in
De voorbereiding is door de hartklachten wel lastiger geworden. “Ik doe wat conditie-oefeningen en ben begonnen met fietsen. Voordat ik in september weer last kreeg ben ik een paar keer het water op gegaan. De wind krijg je niet elke dag cadeau, dus als het kan moet je het er gelijk van nemen. Mijn oefentocht in augustus, 80 kilometer van Scheveningen-Noord naar Bergen aan Zee, was heftig. Maar het lukte, alleen, in een heel aanvaardbare tijd. Het was een goede graadmeter. Maar zo’n oefentocht zit er nu helaas even niet in.”
“Mocht het niet lukken, dan komen er tranen, dat zou ik zó jammer vinden, heel erg balen. Maar dan doe ik volgend jaar mee.”
Een kite-buddy
Als hij mag, verschijnt Arthur straks niet alleen maar samen zijn kite-vriend aan de start. Ze dragen een headset en blijven in een straal van 200 meter bij elkaar. “Op het water staan we in constante verbinding. We kunnen praten en checken of het goed gaat. Mocht er iets zijn, dan kunnen we naar de kant. Mijn broer, die zelf een te hoog cholesterol heeft, vindt het zo gaaf dat ik meedoe, dat hij gelijk zei ‘dan doe ik mee op mijn fiets’. Dus ook hij is in de buurt.”
Bezorgd en trots tegelijk
Eerlijkheid gebied te zeggen dat zijn vrouw en kinderen het eigenlijk niet leuk vinden dat hij mee gaat doen. “Uuhh, zij vinden het enig, nee, dat is niet waar, ze vinden het heel spannend. Maar deze ziekte is voor een buitenstaander moeilijker dan voor de patiënt zelf, zij voelen niet wat ik voel. Ik heb nooit een acuut infarct gehad, ik voel het aankomen als het niet lekker gaat. Dan ga ik naar de kant. Zo probeer ik ze gerust te stellen. En ze komen wel kijken hoor, ze zijn ook trots.”
De hoogste sponsoropbrengst
Hetzelfde geldt voor zijn familie, vrienden en collega’s. Zij hebben hem goed gesponsord, waardoor de teller inmiddels op ruim € 4.800 staat. “Ik krijg mijn bijdragen vooral vanuit sympathie, door mijn verhaal te vertellen. Ik stond een tijdje in de top 3 van de hoogste sponsoropbrengst. Daar ben ik inmiddels uit. Maar als het straks echt zover is, en ik kan meedoen, dan ga ik een paar grote bedrijven benaderen. Qua sponsoropbrengst wil ik graag weer in de top 3 terugkomen.”
Kiten voor het hart
Want dat is waar het Arthur vooral om gaat, een mooie opbrengst. “Kiten is mijn passie, de Hartstichting een doel dat na aan mijn hart ligt. Juist om met zoveel kiters in 1 keer het water op te gaan, je samen in te zetten voor dit doel, dát maakt het zo mooi. En spannend, want 500 kiters die in 1 uur vertrekken, dat betekent 500 x 2 lijnen op het strand. Dat is bizar.”
Een erfelijke factor
Zijn opa is op zijn 43e overleden aan zijn hart. Ook zijn moeder heeft jaren hartproblemen gehad, bypasses, stents, een hartoperatie. Zij overleed afgelopen jaar. “Soms denk ik: ‘als het zo duidelijk in de familie zit, waarom heb ik dan niet op veel jongere leeftijd cholesterolpillen gekregen?’ Een nichtje van mij, zij is 18, heeft hypercholesterolemie en krijgt al medicatie. Mijn zoon vraagt ook al, ‘kan ik het hebben?’. Tja, hij is nu pas 11, maar we willen hem zeker laten testen als hij wat ouder is.”
Geld voor onderzoek
Dat is precies de reden waarom Arthur onderzoek zo belangrijk vindt. “Als er geen onderzoek was gedaan, was ik al dood geweest. En er kan nog veel meer onderzocht worden. Technieken worden steeds beter. Bij mij is er sprake van problemen in de kleine vaatjes, daar zijn nog geen oplossingen voor, dus daar kan nog veel onderzoek naar gedaan worden om behandelingen te ontwikkelen.”
Foto: Baarnse Courant